Edwin @ South East Asia

Down Under updates komen eraan!

Trouwe volgers,

Jullie zitten natuurlijk allemaal in spanning te wachten op het eerste reisverhaal vanuit Australie... ;-) Wees gerust, deze komt eraan! Ik ben vorige week woensdag 16 mei aangekomen in Melbourne en heb de afgelopen dagen al weer onwijs veel mooie en leuke dingen mee mogen maken. De komende dagen maak ik nog wat dagtours (o.a. morgen 'The Great Ocean Road') en a.s. vrijdag reis ik per trein af naar Sydney.

Aangezien ik maar kort in Australie ben en er zoveel mogelijk uit wil halen, volgen de echte reisupdates dus pas vanuit Nederland. Ook het reisverslag (+ foto's) van Maleisie houden jullie zeker nog van mij tegoed.

Wordt vervolgd!

Greetz vanuit Melbourne,
Edwin

Tien dagen Indonesie in een notendop!

De afgelopen maanden hebben we diverse (buur)landen in Zuid-Oost Azië bezocht. Vele van dezelanden haddden een overwegend Boedistische achtergrond. Na Thailand, Laos, Cambodja en Vietnam was het dus de hoogste tijd voor wat anders en een nieuwe cultuur en omgeving: Indonesie. Het land bestaat uit een archipel van 17.508 eilanden en is daarmee 's werelds grootste eiland. De eilandstaat heeft een totale oppervlakte van 1.904.569 km². Met een populatie van 240.271.522 is het qua inwoneraantal het op drie na grootste land ter wereld. Indonesie heeft daarnaast ook hele andere dingen te bieden dan het rijtje landen waar we hiervoor geweest zijn. We waren er tien dagen. Veel te kort, maar lang genoeg om met zekerheid te zeggen dat ik er ooit nog eens terugkom!

Op 18 april vlogen we in alle vroegte na 3 uur slaap van Phuket naar Bali. Het leven op straat was al in volle gang. Overdag is het veel te warm om iets te doen en zie je overal mensen op straat hangen of slapen. 's Nachts vinden de meeste activiteiten plaats of 's ochtends heel vroeg, het is maar net hoe je het bekijkt. Het was vrij druk op de weg, maar onze taxi was ruim op tijd op het vliegveld. In het vliegtuig riep de stewardess informatie om in het Engels en het Thais en dat laatste had ze beter achterwege kunnen laten. Er zat geen enkele Thai in het vliegtuig, alleen maar Westerse mensen. Daar ging even de hoop dat Bali anders zou zijn dan sommige Thaise eilanden, waar het soms zo Westers is dat je denkt dat je aan de Middellandse Zee ligt in plaats van aan de Thaise Golf. Gelukkig heeft Bali toeristen veel te bieden en ligt alles erg verspreid omdat het eiland 5561km² groot is. Bij aankomst pakten we een taxi naar het kustplaatsje Seminyak in het zuiden. Het bleek iets lastiger te zijn om een slaapplek te vinden dan dat we tot nu toe gewend waren in de andere landen. We zagen geen straten met hostels of locals die naar ons schreeuwden of we een kijkje wilden nemen bij hun hostel, maar veel meer verscholen resorts en hotels. Uiteindelijk kwamen we aan bij een nieuw hotel (altijd goed) met promotieprijzen (nog beter) vlakbij het strand (extra bonuspunten). De promotieprijs was 30 dollar per nacht en toen moesten we wel even slikken. De standaard ligt op Bali duidelijk hoger dan in bijvoorbeeld Laos, waar je voor 6 dollar per nacht met z'n tweeen onderdak hebt. Seminyak staat bekend om haar goede restaurants en bij wat navraag bleek het beste restaurant Made's Warung te zijn. We hadden nog geen vergelijkinsmateriaal, maar de saté, gado gado, de nasi en mie goreng waren inderdaad heerlijk. Op de kaart stond ook het welbekende gerecht 'rijsttafel'. De Nederlanders hebben duidelijk hun koloniale sporen achtergelaten. Wel meer woorden kwamen ons bekend voor, zoals gratis, dokter, notaris en gang. In Seminyak maakten we voor het eerst kennis met de Indonesische vriendelijkheid. Mensen waren soms zo vriendelijk dat ik in het begin dacht: 'Wat moet die persoon van me?' Maar ik ben er nu achter dat dat typisch iets voor deze cultuur is. Het is heel normaal om iemand die je niet kent niet alleen te groeten, maar ook meteen te vragen hoe het gaat, wat je naam is, hoe oud je bent, of je kinderen hebt en hoe het met je familie gaat. Uiteraard waren er ook veel Balinezen bij die iets wilden verkopen, maar vaak waren ze gewoon alleen maar vriendelijk. Een andere fijne bijkomstigheid was dat bijna iedere Balinees die met toeristen in aanmerking komt, Engels (en soms zelfs wat woordjes Nederlands) spreekt. Niet heel bijzonder misschien, maar wel een verademing na de vele handen-en-voeten gesprekken in de de voorgaande landen.

De eerste taxichauffeur in al die maanden die ons verstond was Dewa, die mij meteen maar Edwin van der Sar noemde en ons voorstelde om het eiland te laten zien tegen een redelijke prijs. Hij woonde al heel zijn leven op Bali en kon ons daar mooi over vertellen. De volgende dag stond hij op de afgesproken tijd klaar om ons naar Ubud te brengen, het populaire en cultureel verantwoordje hart van Bali. In Ubud hebben we twee dage n vertoefd en o.a. de prachtige rijstvelden, het apenbos (waar honderden Macaques in het wild leven) en één van de vele spa's bezocht. We sliepen in een homestay, waar 's ochtends het onbijt werd klaargemaakt door de Balinese eigenaar. Hier maakten we voor het eerst kennis met de jaffle, een hele dikke pannekoek met een hartige of zoete vulling naar keuze. Het was in ieder geval een goede bodem om onze tocht voor te zetten.

Na twee dagen stond Dewa weer klaar om ons, met wat leuke stops onderweg, naar Amed in het oosten van het eiland te brengen. Dit keer had hij zijn vrouw Rati meegenomen om hem te vergezellen op de terugweg. Ze sprak geen woord Engels maar ze moest wel glimlachen om alles wat we zeiden. De eerste stop was één van de grootste rijstterrassen van Bali. Een interessant systeem. Elk terras wordt voorzien van water dat trapsgewijs naar beneden stroomt. Het was voor Rati ook de eerste keer in haar leven dat ze het zag. Na heel wat foto's gingen we verder richting de vulkaan Gunung Batur. Vanaf een afstandje dan, want 1717 meter de lucht in zat niet bij de tour inbegrepen. Op een gegeven moment stopte Dewa midden op de weg: er was een Hindoe ceremonie bezig. Tientallen mannen en vrouwen met kinderen op hun schoot zaten geknield op de weg in afwachting van wat heilig water op hun hoofd en de heilige witte koe die ze even aan mochten raken. Nieuwsgierig dat we waren gingen we er middenin staan en al onze vragen werden beantwoord. De rijstkorrels op de voorhoofden waren bijvoorbeeld om de Hindoe goden te danken voor het vruchtbare land. Ze brachten offers in mandjes, zoals bloemen en munten om de slechte geesten te verjagen en de goede geesten te eren. Het was een kleurrijk en gezellig geheel en de kinderen deden vrolijk mee. Bijzonder om te zien. 93 procent van de Balinezen is Hindoe. Toch is Indonesie het grootste Islamitische land ter wereld. Na deze leuke en interessante onderbreking zetten we de tocht naar Amed voort.

Aan het einde van de middag kwamen we aan in Amed. Dewa was zo aardig om ons te helpen zoeken naar een accomodatie. Hij wilde natuurlijk dat we zouden verblijven bij één van zijn vrienden, zodat hij ook nog wat commissie zou kunnen vangen. Maar jammer voor Dewa zagen we op de weg naar Amed al borden langs de kant van de weg van een Nederlandse duikschool. In Tulamben, vlakbij Amed, licht een scheepswrak en deze plek staat bekend om haar prachtige duikspots. Esmee heeft kort geleden haar PADI gehaald en wilde dan ook graag van de gelegenheid gebruik maken om een aantal duiken in de omgeving te maken. Jukung Dive bood niet alleen duiken aan, maar had ook vier schitterende kamers. De deal is dat als je gaat duiken, kunt slapen voor een prikkie, dus dat hebben we natuurlijk gedaan. Terwijl Esmee de volgende dag ging duiken bij het USAT Liberty scheepswrak, heb ik genoten van de luxe die we op de kop hadden weten te tikken en heerlijk bij het zwembad en op het strand gelegen.

Na twee nachtjes slapen in Amed was het helaas tijd om Bali te verlaten en pakten we de speedboot naar Gili Trawangan, één van de drie kleine Gili Islands gelegen naast Lombok. Op aanraden van meerdere mensen mochten we de Gili Islands niet overslaan. En daar hebben we zeker geen spijt van gehad! We waren aanbeland in een paradijsje, waar geen auto's rijden maar paard en wagen. Waar geen politie is, maar een dorpshoofd om de lieve vrede te bewaren. Waar geen betonnen flats staan, maar kleine bungalows of homestays. Waar geen grote ketens zijn, maar kleine winkeltjes. De relaxte eiland-modus werkte aanstekelijk en we waren snel gewend aan de kunst van het niets doen; alleen een beetje snorkelen bij het turtle point, luisteren naar lokale reggaemuziek, rondjes over het eiland fietsen, en nasi eten op het strand of op de markt waren de activiteiten van de dag. Slapen deden we ook deels op het strand, want op onze kamer kwamen we daar nauwelijks aan toe...
Op Gili Trawangan zijn bijna geen Hindoes maar Moslims en dat hebben we geweten. We sliepen in een goedkope homestay en werden elke nacht om 5 uur wakker gemaakt door een bijzondere wekker: de valse schelle zangnoten uit de luidspreker van de moskee. Allah Akbar was het enige dat ik kon verstaan en ik kan me zoiets voorstellen dat het een oproep is om te bidden voor Allah, maar voor mijn gevoel was het een oproep om toeristen te pesten. Weer in slaap vallen was onmogelijk, want alle hanen op het eiland en weet ik veel wat voor beesten nog meer waren ook wakker en voor de familie naast ons leek 5 uur wel het meest productieve tijdstip van de dag. Het klonk als een kippenslachterij. Nu kunnen we er om lachen en een groot voordeel was dat we tenminste iets aan onze dagen hadden. Want die waren daardoor wel lekker lang. Een paar nachten op Gili Trawangan leken wel weken en ondanks de wekkende moskee is het een geweldig eiland en kom ik er misschien ooit nog wel eens terug.

Onze laatste twee nachten op Bali wilden we weer slapen in Seminyak (tevens redelijk dichtbij Denpasar Airport gelegen) want één nachtje in het begin was toch wel erg weinig voor zo'n leuk stadje. Zaterdag 28 april zijn we, na tien mooie Indonesische dagen, weer naar het vaste land van Azië gevlogen. Na een voorspoedige vlucht met Air Asia kwamen we zaterdagavond aan in wereldstad Kuala Lumpur, de hoofdstad van Maleisie.

Hier hebben we gisteren een verkorte citytoer gedaan en ondertussen zijn we, na een nachtelijke busreis, aangekomen aan de noordoostzijde van het schiereiland Maleisie. Hier liggen twee eilanden tegen elkaar aan; de prachtige Perhentian Islands. De Perhentians bestaan uit Perhentian Besar (groot) en Perhentian Kecil (klein). Hierover natuurlijk de volgende keer meer! Vandaag geen normale Queensday voor ons... Ik ga zo m'n Oranje zwembroek maar eens aantrekken en richting het fijne zandstrand en de helderblauwe zee. Vanavond maar eens kijken of we stiekem toch nog ergens een leuk ‘Oranje feestje' kunnen meepakken.

De Thaise weken!

Na Laos, Vietnam en Cambodja hebben we de laatste 3,5 weken weer in Thailand doorgebracht. In het land van de glimlach begon het grote avontuur zo'n 3 maanden geleden voor mij. Dit keer waren de Koh's (eilanden) in het zuiden van Thailand aan de beurt. In totaal hebben we er zeven gezien en hebben we een tussenstop gemaakt in Bangkok en Hua Hin.

De eerste Koh was Chang, behorend tot één van de grotere Thaise eilanden. Koh Chang staat bekend om haar prachtige jungle en is ook meteen één van de groenste eilanden waar we zijn geweest. Dat zagen we overigens pas de volgende dag. We kwamen na een reis van 13 uur vanuit Pnomh Penh 's avonds laat op het eiland aan. Als er een grensovergang in de reis zit, duurt het altijd extra lang. Onze backpacks waren al de grens met Thailand over, maar wij stonden weer eens lang in de rij om een stempel te halen.

Koh Chang is het grootste eiland van de Koh Chang archipelago, welke bestaat uit zo'n 50 kleine eiland(jes). Koh Chang begint een steeds populairdere bestemming te worden, maar biedt gelukkig ook nog wat mooie verscholen plekjes en bestaat voor een groot gedeelte nog uit jungle. Eén van deze nog iets meer verscholen plekken is Lonely Beach. Bij binnenkomst in Thailand hadden zowel Esmee als ik nog het idee om heerlijk te genieten van de desserted beaches, een weekje later kwam hier echter wel verandering in...

Dat Koh Chang een groen eiland is, is niet zonder reden. Van de vier dagen dat we er waren, waren er drie met slecht weer. Gelukkig was het regenseizoen nog niet begonnen en duurde de tropische regenbuien niet heel lang. En het was geen straf dat het weer even wat minder was: we vermaakten ons prima in de hangmatten in de hutjes bij ons resort Paradise Cottage. Het was inderdaad net een klein paradijsje. Midden in de jungle, uitzicht over zee en de hele dag goede loungemuziek op de achtergrond. Helaas deed de plaats waar we zaten op het eiland zijn naam eer aan. Lonely Beach werd na een paar dagen wel erg ‘lonely', dus besloten we onze backpacks weer in te pakken en uit te varen naar onze volgende bestemming: buureiland Koh Mak.

Koh Mak was volgens onze Lonely Planet ‘the kind of island that can melt your brain into never, ever wanting to leave'. Wie wil daar nou niet heen? Na dik 2 uur varen werden we afgezet op het eiland, zoals je ze alleen ziet in brochures. We hadden niets geboekt, maar ook hier werden we weer opgewacht door Thai die graag willen dat je op hun resort verblijft. Er stond ook een Westerse man tussen die ons vriendelijker aansprak dan de Thai. Michal kwam uit Polen en had met zijn Thaise vrouw Riam een klein resort met zeven bungalows, ver weg van alle grote resorts en met een eigen strand. Het bleek een goede keuze te zijn om daar te gaan slapen. Het waren hele lieve mensen die ons alles konden vertellen over het eiland, Riam kon heerlijk Thais koken en onze bungalow stond ook hier middenin de jungle, aan het strand.

Het eiland had op ons niet het effect dat we er nooit meer weg wilden gaan. Na twee dagen van de rust te hebben genoten en het eiland per scooter verkend te hebben, hadden we het wel weer gezien. Er was niet veel te beleven, behalve genieten van heel veel rust, want veel toeristen waren er niet. Thailand is voor de gemiddelde reiziger heel simpel begaanbaar en bereisbaar. Het land is dan ook al jaren een geliefde en veel bezochte vakantiebestemming. Ook de ‘backpackscene' is al aardig voorgekauwd en de meeste Thai zijn dan ook gewend aan de Farang (= buitenlander).

Het hoogseizoen in Thailand loopt normalitair van december tot en met april. Dit jaar heeft het land echter te kampen met een enigzins veranderend weerpatroon en (mede) daardoor teruglopende toeristenaantallen. Nu hoeven er van ons niet veel toeristen te zijn om onszelf te kunnen vermaken, maar twee dagen op een verlaten strand liggen was weer meer dan genoeg. We waren dan ook blij om weer de drukte van een stad op te zoeken. Bangkok werd de volgende stop!

Nadat we afscheid hadden genomen van Michal, Riam en hond Lusi reizen we bepakt en bezakt af naar de hoofdstad. Bangkok is niet zomaar een lullige hoofdstad, de stad groeit namelijk aan alle kanten uit haar jasje. Met met bijna net zo veel inwoners als in Nederland biedt de stad meer dan genoeg vermaak en vertier. We zochten de drukte weer op in de backpackerswijk, waar de beroemde en beruchte Khao San Road ligt. Een avondje stappen op Khao San Road mocht natuurlijk niet ontbreken. Deze straat met barren en clubs heeft niets met het echte Thailand te maken. Overal liepen backpackers, waren er Westerse restaurants en Thai die iets aan je willen verkopen. Langer dan 24 uur moet je er niet doorbrengen, maar voor de afwisseling was het leuk. Aan ontwikkeling in deze stad geen gebrek. We keken onze ogen uit in de shopping malls van een paar verdiepingen hoog met de duurste kleding- en automerken. (helaas niet weggelegd voor ons budget). Ook namen we een kijkje op één van de hoogste gebouwen in Bangkok. Op de 63e verdieping van het Lebua Hotel is The Tower Club met letterlijk een adembenemend uitzicht! De club is o.a. ontzettend populair, mede omdat er een scene uit de film Hangover II opgenomen is.

Na een paar dagen Bangkok gingen we met een busje verder naar het zuiden. De volgende en laatste plaats op het vasteland waar we 2 nachten hebben geslapen was Hua Hin. Deze nachten waren meteen de meest luxe nachten in Thailand, want we sliepen bij Bas en Els, vrienden van Esmee haar ouders. Zij zijn in januari geemigreerd naar Hua Hin, en wonen in een prachtige villa op een mooi resort. Voor ons een verademing na alle hostels waar we geslapen hebben. We werden heerlijk verwend met het ontbijtje elke ochtend als hoogtepunt. Het was fijn om weer even in een echt huis te zijn. Hua Hin is een gezellig stadje aan de kust met leuke avondmarkten en een paar goede restaurantjes, waar Bas en Els ons mee naar toe namen. De tussenstop in Hua Hin was een goede voorbereiding op het volgende eiland waar we naartoe zouden gaan: Koh Phangan.

Dit eiland is ook wel bekend vanwege de maandelijkse Full Moon parties op Sunrise Beach in de plaats Haad Rin. En laten wij nou net het geluk hebben gehad dat het op 6 april volle maan was. Niet dat je anders iets tekort komt. De Thai grijpen alles aan om een feest te geven. Zo bestaan er ook de Half Moon en Black Moon feesten in de jungle. Op dit eiland was het overigens de laatste keer dat we een poging waagden om ergens anders naartoe te gaan dan de plek waar alle toeristen op een kluitje zitten. Volgens onze reisbijbel was dit stuk van het eiland niet zo ver ontwikkeld als de plaats waar alle feesten gegeven worden , was er geen ATM, geen 7/11 (de Thaise supermarkt die overal is waar veel toeristen zijn) en een mooi, niet door drukte verpest strand. Voor de Full Moon party zouden we wel een taxi pakken. Mooie middenweg, dachten we. Maar één dag in ons hutje in de natuur was weer meer dan genoeg. Het was zeker erg mooi, maar er was werkelijk niets te beleven. Het was er helemaal uitgestorven. De ervaring op Koh Mak kwam weer bovendrijven en de volgende dag zijn we daarom maar verkast naar de plaats waar je, als je wilt, 24 uur per dag door kunt gaan. Dan maar veel toeristen om eens heen. En vanuit deze plaats was het prima te doen om de rest van het eiland te verkennen. Met aanpassen op de Full Moon party hadden we geen enkele moeite: in iedere hand een bucket (waar het eiland overigens op draait), fluoriserende verf en dito kleding, onwijs veel verschillende nationaliteiten en met duizenden partygangers dansen tot de zon opkwam!

Eiland nummer vier werd Koh Lanta aan de Westkust van Thailand in de Andaman Zee. Het eiland waar we de eerste aardige Tuk Tuk chauffeur in Thailand zijn tegengekomen. We kwamen weer 's avonds laat aan na een hele pittige dag reizen. In het donker is het altijd lastiger om een leuke slaapplek te vinden, dus we waren erg blij toen mr. Tam langs kwam rijden. Hij had een tas vol met brochures en was niet beroerd om langs elke accomodatie te rijden die ons aansprak, net zo lang tot we de leukste gevonden hadden. En dat zonder ons af te zetten: we mochten zelf weten hoe veel geld we hem gaven. We sliepen op Lanta New Beach Resort, gerund door een Islamitische familie (in het zuiden van Thailand zijn meer moslims dan boeddhisten). Toen we de volgende dag eenmaal geinstalleerd waren bij het zwembad kwam de Nederlandse Jessie naar ons toe. Ze stak een verhaal af over duiken en snorkelen en Esmee heeft toen besloten om haaar PADI te gaan halen. Dit betekende een extra lang verblijf op Koh Lanta. Esmee dook nog dezelfde middag de boeken in om te studeren en begon de volgende ochtend met haar eerste proefduiken. Ik heb deze dagen heerlijk gerelaxed op het strand/zwembad. Daarnaast heb ik per scooter het eiland verkend en het national park van Koh Lanta bezocht. Op woensdag 11 april (Esmee was rond 16.00 uur net terug van haar eerste duik en wilde net gaan beginnen met de theorie te leren en ik lag lekker aan het zwembad) brak er grote paniek uit: tsunami-alarm. Er werd geschreeuwd dat we hoger gelegen gebied op moesten zoeken. Een aardbeving van schaal 8.6 op de schaal van Richter bij Sumatra had het alarm veroorzaakt. Esmee en ik waren beide aardig in paniek en ik zag m'n leventje al aan me voorbij schieten. We waren gelukkig zo helder om alle belangrijke spullen, zoals onze paspoorten e.d., mee te nemen, de bungalow op slot te doen, een scooter te huren en als gekken naar boven te rijden en daar te wachten tot de golf zou komen. We hadden de scooter geparkeerd en waren nog steeds niet hoog genoeg. Uiteindelijk kwamen we na een stuk rennen door de jungle onder de rode mieren en schrammen aan bij een hoog appartementencomplex. Op het dakterras moesten we wel veilig zijn. We hadden daar meteen een prachtig uitzicht over Koh Lanta en de zee. Ondertussen hadden we vrienden gemaakt met een paar Thaise meiden. Eén van hen was de eigenaresse van het appartementencomplex. De stoerste van het stel, die erg leek op een Tomboy, ging weer naar beneden om bier, chips en sigaretten te halen. Perfect overlevingsvoedsel. Inmiddels ging de schemer inzetten, werden we lek gestoken door muggen, maar was het eiland nog steeds niet overspoeld. Lang leve de technologie: we werden op de hoogte gehouden van de situatie door de Blackberries en iPhones van onze nieuwe vrienden. Het bleek gelukkig geen herhaling van 2004 te worden, omdat de platen in de oceaan zo vriendelijk waren zich horizontaal in plaats van verticaal te verplaatsen, waardoor een tsunami uitbleef. Na een paar uur mochten we weer naar beneden. Onze scooter hadden we in de haast ergens op het eiland geparkeerd. De Thaise dames waren zo vriendelijk om ons te helpen zoeken, nadat ze ons bij hen thuis op een heerlijke geimproviseerd Thais diner hadden getrakteerd. Toen we 's avonds laat thuis waren, zat de schrik er nog goed en konden we maar moeilijk de slaap vatten. Esmee heeft na lang twijfelen en telefonischc contact met de duikschool uiteindelijk toch besloten om de volgende dag haar duikexamen af te leggen (natuurlijk heeft ze deze met goed gevolg afgelegd en heeft ze nu haar PADI) Op de dag van Songkran, het jaarlijkse waterfestival om het Thaise nieuwjaar in te luiden, hebben we het relaxed aan gedaan. Reizen werd deze dag afgeraden, dus bleven we nog een dagje op Koh Lanta. Toen ik 's ochtends verse broodjes ging halen kon ik maar net de Thaise kids met waterpistolen ontwijken. 'sAavonds, toen we iets gingen eten in de stad, konden we er helemaal niet meer aan de waterpistolen ontkomen. Drijfnat zaten we dan ook aan de lekkere Thaise maaltijd.

Na Koh Lanta hebben we de boot gepakt naar Koh Phi Phi. Na ruim een uurtje varen, kwamen we aan bij het eiland dat waarschijnlijk ooit een paradijsje is geweest, maar waar nu zo veel toeristen zijn dat daar niet veel meer van over is. Er lagen veel boten bij de pier, vol met mensen die een dagje naar Maya Bay gingen, het strand waar de film 'The Beach' opgenomen is. Voor 50 Euro kon je er heen varen en dat vonden we een beetje te veel geld voor een strand waar meer toeristen zijn dan zandkorrels en onze redenatie was dat met zo veel toeristen op één plek, het strand vast niet meer zo mooi zou zijn als in de film. Voor het strand gingen we naar Long Beach, 20 minuten lopen van het centrum. Daar was de zee nog turquoise van kleur zonder vuilniszakken of ander plastic. Gelukkig hadden we deze mooie spot gevonden. We zijn twee nachten op Koh Phi Phi gebleven en hebben toen de boot gepakt naar onze eindbestemming: Phuket.

Esmee was in december al eens een lang weekend op Phuket geweest en zat toen in het plaatsje Patong. Ze wist daarom dat we dit plaatsje moesten vermijden, vanwege het grote aantal oude vieze Westerse mannetjes die afkomen op Thaise vrouwen. We zitten nu in Phuket Town , een gezellig plaatsje met veel leuke winkeltjes en betaalbare hostels en restaurantjes. Marlies en Brian zijn enkele weken op vakantie in Thailand en waren gisteren (16 april) ook toevallig in Phuket, om vanaf hier weer verder te reizen. Het nachtleven in Phuket Town is niet zo bruisend als in Patong, dus besloten we alsnog om gisteren de taxi te pakken naar Patong. Vol verbazing liepen we over Bangla Road en hebben onze ogen uit onze kassen gekeken wat we daar allemaal aantroffen voor ‘figuren'. Het was in ieder geval een avond waarop de lachspieren weer goed getraind zijn. Vannacht gaan we rond 3 uur naar het vliegveld en komen we morgenochtend aan op Bali, Indonesië. We hebben al veel leuke tips van andere reizigers gekregen, dus ik denk dat we ons prima gaan vermaken. We sluiten waarschijnlijk af op de Gili Islands. Daarover de volgende keer meer!

Indrukwekkend Cambodia

Ondertussen zijn we al weer enkele maanden onderweg en hebben we al onwijs veel moois mogen zien van o.a. Laos, Vietnam en het noorden van Thailand. Het volgende land wat op ons programma stond is Cambodja! Het land heeft evenals buurland Vietnam een erg rijke geschiedenis, zowel inspirerend als deprimerend (waarover later meer) en haar grenzen zijn evenals de buurlanden pas geopend sinds de jaren '90.

Na het bounty-eilandje Phu Quoc (onze laatste Vietnamese stop) kwamen we na een flinke en hectische reisdag uiteindelijk aan in Sihanoukville, de Cambodiaanse badplaats bij uitstek. Voordat we Sihanoukville bereikten moesten we echter eerst ‘even' de grens tussen Vietnam

en Cambodja over. De grensovergang te voet ging geheel volgens Aziatische gewoonten:
Wehadden onze paspoorten afgegeven, want er moest een Cambodiaans visum in. We hadden er weinig vertrouwen in, maar soms heb je geen andere keus als je verder wilt komen.

Aan de kant van Vietnam zag alles er netjes uit.Een gloednieuwe poort gold als grensovergang naar Cambodja. Onze paspoorten lagen gelukkig klaar, alleen het wachten op de felbegeerde stempel nam aardig wat wachttijd in beslag. Zie voor je een hokje met vier strenge douanebeambten. De één checkt het paspoort, de volgende plakt het visum erin, de derde zet de stempel van het land en de laatste mag de datum van vertrek erin stempelen. Eenmaal over het stukje niemandsland heen gelopen, kwamen we eindelijk aan in Cambodja. Hier stond geen mooi gebouw, maar hokjes van spaanplaat afgedekt met oude kranten, waarin het douanepersoneel lag te slapen. Het krijgen van de Cambodjaanse stempel duurde extra lang, want nu waren de moeilijke taken verdeeld over mensen die in verschillende hokjes zaten. Voordat we weer verder konden reizen, was er nog één stop om het grensavontuur compleet te maken: een gezondheidscheck a $1 per persoon. Niemand uit onze reisgroep had daar natuurlijk behoefte aan. Onder die ene dollar kwamen we na lang protesteren uit, maar we mochten het land echt niet in zonder de check. Een oude Cambodjaan stond gewapend met een thermometer klaar om te meten of we koorts hadden. Ik was de laatste en bij mij sloeg de thermometer natuurlijk op hol, de temperatuur buiten was nou eenmaal warmer dan onze lichaamstemperatuur, en we mochten alleen verder op voorwaarde dat ik snel naar een dokter zou gaan. Maar natuurlijk. Nogmaals welkom in Cambodja.

Sihanoukville is het Scheveningen van Cambodja en ligt in het zuiden. Na de oorlog is deze stad in een paar jaar tijd uitgegroeid tot een badplaats die niet zou misstaan aan de Spaanse Costa's.Toch hebben we ons hier prima vermaakt en enkele heerlijke (strand)dagen meegepakt. Voor het strand gingen we een paar kilometer verderop liggen, op Otres Beach. Hier waren niet zo veel zonnebrillen-, fruit-, boeken- en sieradenverkopers, waren de strandtenten meer relaxed, en was het strand schoon en het water helderblauw. Genieten dus!We kwamen, hoe kan het ook anders, Nederlanders tegen die we op het Reggaefestival in Pai al hadden ontmoet. Met de Holland Crew (Lianne, Clim, Jonne, Reinoud, Esmee en ik) hebben we een dag een bootje gehuurd en een heerlijke dag op het water en verlate strandjes doorgebracht. Nu hebben we niet alleen maar gefeest, van de zon genoten en gevaren in Sihanoukville. Via Nederlandse contacten van Esmee kwamen we in contact met Jean Michel. Hij runt vlak buiten Sihanoukville een NGO en probeert op deze manier wat te kunnen betekenen voor de lokale bevolking. Twee maanden per jaar is hij in Cambodja om te kijken hoe het er aan toe gaat en toevallig was hij er nu ook en sliep hij ook nog eens in hetzelfde hostel als wij ook. Een paar jaar geleden heeft hij een kindertehuis (Sareka's House) opgezet voor kinderen van de vuilnisbelt. De meeste kinderen hebben wel ouders, maar in het huis zijn ze veel beter af. Ze krijgen daar de kans om naar school te gaan, mede door donaties vanuit Nederland. We mochten met Jean Michel mee om een kijkje te nemen en zodra de taxi de straat met het feestgedruis uitreed, werd ons duidelijk dat het een heftige middag zou worden. Uit de verte zagen we de kinderen op ons af komen rennen.We werden heel warm ontvangen. De kinderen hebben een fijn leven, maar het contrast met het gemiddelde Nederlandse kind, dat niet zonder computer en iPhone kan, was groot. De kinderen zijn gelukkig met wat ze hebben en dat is voornamelijk elkaar. Op zulke momenten besef je weer hoe goed wij het hebben. Als afluiting en afleiding deden we 's avonds nog wat biertjes met Jean Michel en Paul. Deze waren wel nodig om deze middag een plek te geven en om onze gedachten weer te verzetten.

Na een week was het mooi geweest in Sihanoukville en hebben we de bus gepakt naar Pnomh Penh, de hoofdstad van Cambodja. Michael, een oud-collega van Esmee bij Elephant Parade, woont hier en hij zorgde ervoor dat we konden slapen in één van de populairste hostels van Cambodja, Top Banana.

Phnom Penh is een kruising tussen het heden en verleden en wordt ook wel ‘the Pearl of Asia' genoemd. Toen we de stad binnen reden hadden we nog niet bepaald dit gevoel, aangezien de buitenranden van de stad uit sloppenwijken bestaan.Buiten de grote steden om lijkt het ook wel of Cambodja armer is dan Laos en Vietnam bij elkaar. Ook kennen ze nog niet echt een vuilnisdienst en ligt er buiten de steden onwijs veel opgehoopt afval. Eenmaal in de binnenstad aangekomen bleek deze gelukkig ook veel moois te herbergen. Met het verleden in het oog gehouden is de stad op dit moment nog enorm in ontwikkeling. Hoge gebouwen worden als paddestoelen uit de grond gestampt. Nieuwe wegen en dure westerse winkels sieren de hedendaagse straten.
Op vrijdag werden we uitgenodigd bij de openingsparty van een nieuwe bar van Top Banana's eigenaar en vierden we de verjaardag van Michael. De volgende dag bezochten we de Russische markt, genoten we van heerlijke sushi en bereiden we ons voor op een pittige zondag.

Zondag moesten we er namelijk aan geloven: het bezoeken van het genocide museum en de Killing Fields. We hadden deze dag een hele aardige Tuk Tuk chauffeur geregeld die ons overal heen bracht zonder continu te zeggen hoe veel geld we hem moesten betalen. Nu was dit over het algemeen een groot voordeel ten opzichte van Vietnam: de Cambodjanen zijn een stuk vriendelijker, beheersen de Engelse taal beter en minder onbeschoft en luidruchtig dan hun buren. Dat kan natuurlijk ook aan de temperatuur liggen. Ik zou me ook niet graag opwinden bij een temperatuur van gemiddeld 40 graden. Op naar een belangrijk stuk geschiedenis van het land. Maar hoe kun je je voorbereiden op een plek waar tientallen duizenden mensen ten onrechte zijn vermoord door het eigen volk?

Tijdens ons verblijf in Cambodja heb ik het boek ‘First they killed my father' gelezen. Een ontzettend heftig verhaal over de periode tussen 1975 en 1979 en de overheersing en martellingen van de Khmer Rouge. De Khmer Rouge stond onder leiding van Pol Pot en met zijn geïndoctrineerde aanhangers martelden en vermoordden zij meer dan 3 miljoen mensen die bijvoorbeeld gestudeerd hadden, een bril droegen of zachte handen hadden. Want slimme mensen kunnen in opstand komen en van domme mensen hoef je niets te verwachten. Kromme gedachte, maar zo dacht deze gestoorde gek. Het land was gedurende deze periode totaal afgesloten van de buitenwereld en de Cambodianen zijn door een hel gegaan. Met deze gebeurtenissen in het achterhoofd heb ik dan ook zeker respect opgebouwd voor de postiviteit van de meeste Cambodjanen. Ze kijken niet meer terug naar het verleden, maar zijn blij dat ze leven en een toekomst hebben.

Maar goed, terug naar ons bezoek aan de Killing Fields en genocide museum.De schok om deze plekken te zien was best groot, zeker omdat de schedels van de slachtoffers gewoon open en bloot zijn opgeborgen en je, wanneer je goed kijkt, zelfs zo nu en dan nog een tand of stukje menselijk bot op de grond ziet liggen. Het genocide museum was voorheen de S-21 gevangenis, waar vele Cambodianen gruwelijk werden mishandeld en hun laatste dagen hebben uitgezeten. De martelcellen en de foto's van alle gevangenen, van jong tot oud, die niets op hun kerfstok hadden, waren enorm aangrijpend. Om nog maar niet te spreken over de killing tree op de Choeung Ek Killing Fields, waar de hoofden van babies tegenaan werden gesmeten om vervolgens in massagraven te worden gedumpt. Er zijn kortweg geen woorden voor en meer woorden zal ik er dan ook niet aan vuil maken.

Van het ene stuk geschiedenis belandden we in het andere. Geen nare oorlogsverhalen meer, maar tempels zo oud dat het een wonder is dat ze er nog staan. Op maandag vertrokken we richting het oosten, naar Siem Reap om precies te zijn. Deze plaats is volgens Lonely Planet gedurende de afgelopen jaren één van de meest bezochte plaatsen ter wereld. En dat allemaal voor één ding: De tempels van Angkor. Angkor, het grootste tempelcomplex ter wereld verspreid over 25km² dat gebouwd is tussen de 9e en 15e eeuw. We hadden gehoopt dat het niet zo druk zou zijn met toeristen omdat het zo groot is, maar dat bleek een illusie te zijn toen we naar de zonsondergang wilden kijken. Kijken naar de zonsondergang en zonsopgang bij tempel Phnom Bakheng scheen een must-do te zijn. Met het kaartje dat we aan het einde van de middag gekocht hadden, konden we de andere dag ook weer naar de tempels. De vreugde van deze goede deal werd al snel teniet gedaan, toen we niet de enigen bleken te zijn met dit idee. Heel wat tuk tuks stonden te wachten toen onze chauffeur ons afzette aan de voet van de tempel. Het leek wel een attractiepark. Rijen dik stonden te wachten om de tempel op te klimmen. We waren bijna aan de beurt toen het bordje 'closed' neergezet werd. De tempel was te vol. De discussie aangaan heeft geen zin, al helemaal niet in die hitte, dus enigszins teleurgesteld gingen we maar weer terug naar Siem Reap. Je begrijpt dat we de volgende dag de zonsopgang maar overgeslagen hebben. Half 5 's ochtends opstaan en dan weer het risico lopen niks van die zon mee te krijgen, ging ons iets te ver. 7 uur was vroeg genoeg voor ons. Met een tuk tuk gingen we van de ene tempel naar de andere. De één mooier dan de ander!

We bezochten o.a. Angkor Thom, de tempel waar ook de film Tomb Raider opgenomen is. De tempel lag verscholen in de bossen, ingebouwd tussen de stenen kunstwerken. We sloten af met de bekendste van het stel: Angkor Wat. Na een halve dag waren we compleet afgepeigerd en door gezweet en besloten we om een koude douche en drankje te gaan scoren, wel konden we weer een ‘wereldwonder' op ons lijstje bijschrijven.

De highlights in Cambodja hadden we gezien, dus werd het tijd om naar onze volgende bestemming af te reizen: Thailand. Nadat in januari onze reis in het noorden van dit land begon, is nu het zuiden met haar mooie eilandjes aan de beurt. Ondertussen zijn we alweer een dikke week in Thailand en mogen we Koh Chang (relaxen in hammocks op tropisch Lonely Beach) Koh Mak (klein verlaten Thais eilandje) en bruisend Bangkok alweer aan onze opgebouwde reislijst toevoegen :-).

Tot en met 18 april mogen we genieten van de Thaise zon, het lekkere eten en vele andere mooie dingen. Op deze dag vliegen we met Air Asia vanaf Phuket naar Bali. Na 10 Balinese dagen vliegen we op 28 april vanaf Denpasar naar Kuala Lumpur in Maleisie. Op 14 mei vliegt Esmee dan terug naar Nederland en zij zet dan op 15 mei weer voet op Nederlandse bodem.
Na lang wikken en wegen heb ik echter besloten om nog een mooie spreekwoordelijke kers op de al zo lekkere taart te zetten. Ik heb besloten om mijn reis namelijk met een drietal weken te verlengen! Op 16 mei vlieg ik vanaf Kuala Lumpur door naar Melbourne in Australie. Vanaf deze stad ben ik van plan om in 3 weken tijd zoveel mogelijk mooie dingen aan de east coast van Down Under te gaan zien. Op 4 juni vlieg ik vanuit Sydney terug naar Asia en neem daar twee dagen later het vliegtuig richting Holland. Uiteindelijk hoop ik dan op donderdag 7 juni om 15.00 uur 's middags op Amsterdam Schiphol Airport te landen.

Differences in Asia...

Het is alweer enkele weken geleden dat ik via deze weg iets van mezelf heb laten horen. De laatste keer kwam mijn blog vanuit Vientianne, de hoofdstad van Loas. Gedurende de afgelopen weken hebben we echter zeker niet stil gezeten en ontzettend veel beleefd. Ik zal proberen om via deze weg weer enkele van deze belevenissen mee te geven.

Woensdag 15 februari kwamen we na een uurtje vliegen met Lao Airlines aan in Hanoi, de hoofdstad van Vietnam. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Vietnam is een land waar je oren, ogen en een neus te kort komt. Alleen al het lopen op straat, boodschappen doen, of eten in een restaurant (of op straat) is een hele belevenis op zich. Ga in Hanoi of Ho Chi Minh City maar eens op de hoek van de straat staan en je zal je geen moment vervelen! Sterker nog... ik heb momenten gekend dat m'n ogen bijna uit m'n oogkassen vielen vol van verbazing en verwondering. Neem daarnaast nog eens de bevolking en haar dagelijkse gewoontes en de geuren en geluiden om je heen en je zult begrijpen dat Vietnam een compleet andere wereld is dan de vertrouwde Westerse wereld.

Na eenmaal te zijn geland op het vliegveld van Hanoi namen we een taxi naar the Old Quarters. Volgens onze persoonlijke reisagent Lonely Planet een absolute must-sleep bij een verblijf in deze stad. De schemer deed ondertussen zijn intrede en nadat de taxichaffeur ons had gedropt was het nog best even een pittige zoektocht naar een geschikt hostel in een wirwar van steegjes, straatjes en ongelofelijk veel claxonerende Aziaten om eens heen. Tijdens de taxirit leerden we de Argentijnse Hernan kennen en hij stond erop ons te trakteren op een goed stuk Argentijns vlees en een fles wijn. Honger en dorst als we hadden gingen we hier maar al te graag op in.

Na een welverdiende nachtrust was de stad de volgende morgen in alle vroegte al in rep en roer. The Old Quarters had op dat moment meer weg van een verkapte slagerij. Terwijl wij nog op zoek moesten naar een lekker ontbijtje, werden de kippen en ganzen om ons heen doodnormaal onthoofd op de vroege morgen. Ook propt men gerust 20 vissen of slangen in een klein teiltje met een laagje water. Voor de Vietnamezen een heel gewoon ritueel en een delicatesse. Voor ons was dit toch wel weer even een verschil met het Hollandse broodje kaas. Kortom: Goodmorning Vietnam!

Niet alleen de ochtendmarkt was ‘even wennen', ook de kennismaking met de plaatselijke bevolking was vrij bijzonder. Vietnamezen zijn een volk op zich. Ze hebben de grootste moeite om op een normale toon tegen elkaar te praten. Het lijkt soms net alsof ze ruzie hebben. Tel daarbij de onvriendelijkheid (over het algemeen), het spugen op straat en het peuteren in de neus of in het oor bij op en je hebt misschien een beetje een beeld van hoe de gemiddelde Vietnamees zich in het openbaar gedraagt.

Grotendeels behoort dit gewoon tot hun cultuur, maar ik denk ook wel dat één en ander te maken heeft met de geschiedenis die zich in het land heeft afgespeeld. Na meer dan duizend jaar Chinese overheersing, werd Vietnam in de tiende eeuw onafhankelijk. In de negentiende eeuw werd Vietnam, samen met buurlanden Laos en Cambodja, gekoloniseerd door Frankrijk. De Fransen verlieten de kolonie na de Eerste Indochinese Oorlog, waarna Vietnam werd opgedeeld in een communistisch noordelijk deel en een anti-communistisch zuidelijk deel. Deze twee delen vochten door gedurende de Tweede Indochinese Oorlog, beter bekend als de Vietnamoorlog (1957 tot 1975), die uiteindelijk leidde tot een Noord-Vietnamese overwinning en een hereniging van de twee delen.

Vietnam heeft dus een rijke geschiedenis en we hebben ons daar tijdens het verblijf in Hanoi ook wat verder in verdiept door culterele bezoekjes te brengen aan o.a. het oorlogsmuseum, vrouwenmuseum en Hoa Lo gevangenis. Sinds de hereniging in 1976 is Vietnam een socalistische volksrepubliek. De Communistisch Partij van Vietnam heeft als enige politieke partij alle macht in handen. Op sommige vlakken is het communisme absoluut nog goed te merken, ook al zijn er wel merkbare verschillen tussen het noorden en zuiden van Vietnam. In het noorden van het land zijn bijvoorbeeld diverse websites (Facebook/Twitter e.d.) geblokkeerd, door het gehele land hangen propaganda posters en in diverse steden rijdt een omroepwagen met communistische teksten rond.

Tijdens ons verblijf in Hanoi hebben we onder meer nog een uitstapje gemaakt naar Halong Bay, een mooi stukje natuur met vele krijtrotsen in de zee en werden we uitgenodigd bij een in Hanoi wonend Nederlands gezin waar we een heerlijke maaltijd voorgeschoteld kregen. Helaas hebben we met het weer in het noorden van Vietnam niet veel geluk gehad en was het grotendeels bewolkt en viel er zo nu en dan wat regen. In het noorden van het land is het sowieso een stuk koeler dan het zuiden. We besloten dan ook om maar snel richting de zon te reizen. Dit reizen deden we per (sleeping)bus, waarmee we Hanoi tot Ho Chi Minh City (+/- 1600 km) konden reizen inclusief diverse stops in tussenligggende steden.

Het plaatsje Hue was onze eerstvolgende stop. Dit stadje hadden we achteraf misschien beter over kunnen slaan. Het regende bij ons bezoek aan Hue echt heel hard en na een middag ronddwalen door de stad en het hoogtepunt (de citadel) gezien te hebben, vertrokken we de volgende ochtend verder zuidwaarts. Hoi An was het stadje waar we later dezelfde dag nog aankwamen en waar gelukkig de zon weer ging schijnen. Hoi An is een onwijs gezellig plaatsje, dat bekend staat om haar tailor made producten. Het scoootervrije centrum van de stad leek met al haar gekleurde huisjes, vissersbootjes, lampionnen en vrolijke muziek wel op Disneyland. Daarnaast staat Hoi An bekend als hét gastronomische hoogtepunt van Vietnam en dat hebben we geweten met alle verse springrolls, heerlijke taartjes en ijsjes.

Of het door het weer komt, dat weet ik niet, maar de Vietnamezen in Hoi An waren een stuk vriendelijker dan in het noorden. Dat bleek helemaal toen we per toeval op een Vietnameze bruiloft aanbelanden. We hadden fietsen gehuurd om lekker naar het strand te fietsen. Nu wilden we niet de gebruikelijke route nemen, dus zodoende zaten we ineens middenin de buitenwijken van Hoi An. Niet heel bijzonder, maar wel indrukwekkend om te zien hoe de mensen leven als er geen toeristen in de buurt zijn. We zagen de oudste rouwtjes met ruggen zo krom, waarschijnlijk van een lang leven werken op de rijstvelden, dat het onbegrijpelijk is dat ze niet omvallen. Leuk en aardig zo'n route, maar de weg liep op een gegeven moment dood. Op de terugweg hoorden we ergens harde muziek vandaan komen met stemmen die mogelijk nog harder en valser klonken er bovenuit. Snakkend naar een zeebriesje, maar toch ook erg dorstig, besloten we een kijkje te nemen. Het moest een bruiloft voorstellen, maar het leek eerder op een openlucht café: geen schoon tot in de puntjes verzorgd trouwpartijtje, maar gewoon een ordinair zuipfestijn. Voor we het wisten werden we naar binnen getrokken en zaten we als eregasten aan tafel bij de 20-jarige bruidegom en 22-jarige bruid. Heel het dorp kwam ons gedag zeggen en moest ons even aanraken. Het enige wat ze uit wisten te brengen in gebrekkig Engels was of wij ook getrouwd waren en of we een baby hadden. Ondertussen hadden Esmee en ik om 12.00 uur al aardig wat eten en drankjes achter onze kiezen. Weigeren is niet netjes, dus ook de insecten, rauwe kippenpoten met een zelfgemaakte marinade en garnalen met schil (allemaal Vietnamese delicatessen) moesten we wegwerken. Al met al erg leuk om mee te maken en getuige te zijn van deze traditionele bruiloft.

Voordat we in het zuiden de drukte van Ho Chi Minh city (het vroegere Saigon) aandeden, zijn we met de bus in de badplaatsen Nha Trang en Mui Ne gestopt. Beide badplaatsen zijn enorm in ontwikkeling en vooral erg in trek bij de Russen. Dit volk pompt ontzettend veel Russisch geld in de badplaatsen en er wordt door de Vietnamezen dan ook veel (eten, clubs, bewegwijzering e.d.) afgestemd op de Russische medemens. In het Vietnamese hoogseizoen vliegen er elke dag ook vele vluchten vanuit Rusland op de luchthavens van Zuid-Vietnam, nu was het gelukkig wat rustiger op de stranden en konden we heerlijk een beetje bijbruinen. Op zaterdagavond organiseerde ons favoriete tentje (The Sailing Club) een Vietnamese beachparty. Op een gegeven moment waren we omgeven door onze nieuw opgedane vrienden uit Rusland en Vietnam.

De volgende dag zijn we naar één van de toeristische publiektrekkers van Nha Trang geweet. Een dagje naar Vinpearl, het pret- en waterpark dat alleen bereikbaar is met de langste kabelbaan ter wereld. Omdat Vietnamezen zelf niet graag in de zon komen hadden we, op een paar Russen na, het waterpark helemaal voor ons alleen. In Mui Ne was het hoogtepunt kitesurfen en zanduinen. Mui Ne is weer een stukje gemoedelijker dan Nha Trang en hier sliepen we in een heerlijk resort aan het strand. Het kitesurfen hebben we overgeslagen, maar in plaats daarvan hebben we het zandsurfen uitgeprobeerd.

Het zuiden van Vietnam is ook weer een stuk toeristischer dan het noorden. De plaatselijke verkopers zien ons als wandelende ATM's en in de zuidelijk steden hoorden we dan ook de gehele dag kreten als ‘'Hello, you buy something'' ‘'Same, Same but different' 'It's happy happpy hour'' e.d.

Het maakte hierbij voor bijvoorbeeld zonnebrillenverkopers geen verschil of je al een zonnebril op had, of voor schoenenpoetsers je geen schoenen aan had... Men probeerde constant de meest gekke dingen aan je te verkopen.
Enfin van de mooie zandstranden weer terug naar de hectiek van een stad.De Lonely Planet ‘waarschuwde' ons al: 'Fasten your seatbells' voor Ho Chi Minh City, de stad met meer dan 7 miljoen inwoners. In en rondom de stad is genoeg te zien en we hadden dan ook een druk programma, omdat we graag de stad, de Cu Chi tunnels, en de Mekong Delta wilden zien. We sliepen hier in een guesthouse (Royal Saigon Luesthouse, een tip van Esmee's moeder uit De Telegraaf) gerund door de Nederlandse Hans. Voor maar 10 euro per nacht hadden we een nieuwe kamer met computer, airco, en een stortdouche. Een luxe die we in tijden niet hadden gehad!

Hadden we ook wel nodig, want we moesten vier dagen achter elkaar de wekker zetten om 6 uur. De Cu Chi tunnels waren erg indrukwekkend. Je loopt toch over grond waaronder een tunnelstelsel aangelegd is van 250km lang die de Amerikanen tijdens de oorlog bijna niet wisten te ontdekken. Zelfs met napalmaanvallen die tot op de dag van vandaag zorgen voor kinderen die verminkt geboren worden, konden de Amerikanen er niet achterkomen waar de Vietnamezen zich verstopt hadden. Mr. Bin was onze gids en hij had zelf meegevochten tijdens de oorlog. Dit maakte de tour enigzins nog interessant. Maar alle toeristen die hem moesten volgen waren wat minder. Geen groepjes van vijf, maar van minimaal twintig liepen over het terrein foto's te maken.

Het verschil tussen arm en rijk in Ho Chi Ming City is enorm. Het feit dat je aan de ene kant van de straat een dikke Mercedes voorbij ziet rijden en op de andere hoek van de straat een moeder met een kind in armen ziet bedelen om wat eten te kopen is een gegeven, maar blijft gewoon schrijnend. Het verschil met Nederland zit daarnaast ook weer vol contrasten. In Nederland en andere Westerse landen klagen we bijvoorbeeld soms al wanneer we een paar dagen een uurtje moeten over werken. In Vietnam werkt iedereen bijna 16 uur per dag om enigzins rond te kunnen komen. Daarnaast hebben vele Vietnamezen ook een tweede of zelfs derde baan, omdat men aan één inkomen niet voldoende heeft.

Na de 2-daagse tocht over de Mekong en de verdere kennismaking met de tradities en werkwijzen van de Vietnamezen in deze omgeving, gingen we naar onze laatste stop in Vietnam: Phu Quoc Island. Even lekker bijkomen van drie hectische weken reizen door Vietnam, waarin we veel gedaan en gezien hebben. Het van A naar B gaan, het zien, ruiken, voelen, ervaren en beleven van een land is een doel en dagbesteding op zich. Aangezien we tot op heden enorm veel indrukken en nieuwe ervaringen opgedaan hebben, waren we wel even toe aan een bounty-eilandje a la Phu Quoc.

Phu Quoc Island staat in de boekjes omschreven als één van de weinige onontwikkelde bountyeilandjes van Azie. En daar was niets over gelogen. Samen met de Duitse Robin die we op de boot hadden ontmoet, hebben we ons een paar dagen in het paradijs gewaand met ons bungalowtje op het strand. Elke avond een zonsondergang, barbeque en wat biertjes het witte zandstrand. De laatste dag hadden we scootertjes gehuurd en zijn we op stranden geweest waar het leek alsof er nog nooit iemand gelopen had. Een ontzettend mooie afsluiting van Vietnam.

We hadden gehoopt dat we direct met een boot vanaf Phu Quoc Island naar Sihanoukville in Cambodja konden reizen. Helaas waren de geruchten niet waar en moesten we via het vasteland van Vietnam reizen om naar Cambodja te gaan. Ondertussen zijn we al een aantal dagen in Sihanoukville en hebben we ook hier weer diverse avonturen beleefd, maar deze houden jullie tegoed in een volgende Cambodja editie!

Armoede, Baguettes & Caving

Sabaidee, beter bekend als de manier waarop Laotianen elkaar begroeten. Kortom: we zijn aanbeland in Laos.

Laos ligt in Zuidoost-Azië ten oosten van Thailand en ten westen van Vietnam. Het is het enige land in Pacifisch Azië dat geen kustlijn heeft. Het totale oppervlak is bijna 6 keer zo groot als Nederland. Het landschap is grotendeels bergachtig met hier en daar wat vlakke gebieden, voornamelijk rondom de rivier de Mekong. Daarnaast is Laos een van de meest gebombardeerde landen te wereld. Boven Laos warden in de Vietnamoorlog meer bommen afgeworpen dan in de Tweede Wereldoorlog op Duitsland en Japan tezamen.

Laos is zelfs één van de armste landen ter wereld en duidelijk nog een ontwikkelingsland. De infrastructuur van Laos is erg slecht. Een groot deel van het land ontbreekt het aan goede wegen, en er zijn geen spoorwegen. Daarnaast gaan bamboehutjes door voor huizen, valt de elektriciteit geregeld uit , gebruikt men een rekenmachine in plaats van een geavenceerde kassa en kent men geen ketens als MCDonald's of Starbucks.

Op 14 augustus 1991 nam Laos voor het eerst sinds het overnemen van de macht door de communisten een motie aan. Sindsdien is het land ook opengesteld voor toeristen. Kortom. een land dat nog volop in ontwikkeling en opbouw is. De gemiddelde Laotiaan leeft onder de armoedegrens en op het platteland spelen de kinderen meer in de Mekong dan dat ze naar school gaan. Met deze feitjes in het achterhoofd is het dus niet vreemd dat de bevolking ons hier beschouwd als wandelende ATM's en je zo nu en dan goed moet opletten om niet opgelicht te worden. Wanneer je 1.000.000 KIP pint, is dat voor ons 'maar' 100 euro, terwijl ongeveer de helft daarvan het gemiddelde maandinkomen van de Laotiaan is.

Na mijn vorige blog vanuit Chang Mai zette onze tocht zich voort richting de grens met Laos. Met een minibusje kwamen we aan in grensplaatsje Chang Kong en vertrokken we de volgende dag via Huay Xai naar Pak Beng. Deze plaatsjes bestaan op dit moment allemaal alleen maar bij de gratie der toeristen en dan met name backpackers. Vanuit Huay Xai begon de twee dagen durende tocht per slowboat, met als uiteindelijke eindbestemming Luang Prabang.

De tocht over de Mekong (tevens meest belangrijke vervoersader van het land) duurde gemiddeld 8 uur per dag. Een prachtige tocht door de schitterende Laotiaanse natuur!
We zagen dorpjes die waarschijnlijk geen naam hebben en slechts bestaan uit een paar houten hutjes, wilde dieren en Laotianen die hun eten uit de rivier visten en dezelfde rivier tevens gebruikten als wasplaats en toilet.

's Avonds kwamen we na een mooie, lange, maar ook vermoeiende tocht aan in Luang Prabang. In de tweede stad van het land zijn we uiteindelijk vier nachten gebleven. Dat de stad op de werelderfgoedlijst van UNESCO staat, begrijp je als je er rondloopt. Er staan mooie koloniale huizen, prachtig versierde tempels, een leuke lokale markt en de stad heeft een mooie ligging aan de rivier. Laos is duidelijk een Franse kolonie geweest. Op elke hoek van de straat kun je baguettes eten en verse fruitsshakes drinken, daarnaast zijn alle straatnaambordjes in het Laotiaans en Frans. 's Avonds sluit alles al om 23.30 uur. Devoornaamste reden hiervan is dat inwoners van de stad vroeg naar bed gaan, omdat ze elke dag 5 uur op moeten staan om de monniken eten te geven. Ook ik ben een ochtendje vroeg opgestaan om de monniken te aanschouwen en hen eten mee te geven om de dag door te komen. Na 23.30 uur is het enige vertier trouwens de lokale bowlingbaan. Hier zie je enkele locals, maar voornamelijk de westerse backpackers.

In Luang Prabang hebben we ons voor de rest prima vermaakt. De eerste dag hebben we (hoe kan het ook Hollandser) fietsen gehuurd en zijn we naar het UNESCO natuurgebied en de bamboo bridge gefietst. Een dag later hebben we het weekend gevierd op een erg mooie spot, namelijk de Kuang Si Waterfall. Terwijl vanuit Nederland berichten door kwamen over een op handen zijn Elfstedentocht, was het bij de watervallen zo'n 32 graden. Na een lastige, jungle-achtige klim, kwamen we aan op het hoogste hoogste punt van de waterval. Hier konden we genieten van een geweldig uitzicht! De laatste dag van het weekend en van ons verblijf in Luang Prabang hebben we relaxed (met een boekje en muziekje) doorgebracht bij Club Utopia.

Onze volgende stop was het plaatsje Vang Vieng. De tocht ernaartoe was heftig en confronterend, zowel qua rit als qua omgeving. De wegen zijn bijna niet geasfalteerd in Laos. Ik was dan ook blij dat de banden van het busje het tot het einde volhielden. We reden door de bergen, wat erg mooi was, maar heftig om te zien omdat de armoede buiten de steden zo enorm groot is. Best tegenstrijdig om daar langs te rijden, om vervolgens in het volgende stadje feest te gaan vieren. Want dat is wat elke backpacker in Vang Vieng komt doen. Het lijkt het Salou van Azie wel.

Vang Vieng is weer een stadje dat bestaat bij de gratie der backpackers. Alles is afgestemd op de grootste atttractie die de stad te bieden heeft: Tuben. Kortweg gezegd: met een band de rivier af en stoppen bij barretjes om buckets te drinken. Erg leuk om eens gedaan te hebben, maar om nou weken te blijven hangen zoals sommige backpackers doen... We hebben uiteindelijk maar een dagje in de tube gelegen en daarna zijn we overgegaan op andere sportieve activiteiten, zoals kayakken , caven (in een tube door het ijskoude water van een grot met een lamp op je hoofd), en een heuse luchtballontocht (geweldige en spannende ervaring!) boven Vang Vieng.

Na vier nachten in Vang Vieng zijn we nu sinds vrijdag in de hoofdstad Vientiane. Ook wel bekend als de saaiste hoofdstad ter wereld en dat kan ik beamen. Met maar 300.000 inwoners is het ook niet echt een hoofdstad te noemen. Het lijkt wel alsof de ontwikkeling hier tot stilstand is gekomen. Hier geen bamboehutjes, maar wel enorm veel gebouwen die nog in de houten steigers staan en nooit af zijn gemaakt. Er zijn heel veel leuke Franse bakkertjes en restaurantjes, maar alles lijkt wel verlaten. Het is de bedoeling om morgen per tuk tuk een tocht langs alle hoogtepunten die Vientiane en omgeving te bieden heeft te doen.

We blijven hier nog tot a.s. woensdag 15 februari. Vanaf deze dag gaat ons visum voor Vietnam in en en vertrekken we met Lao Airlines richting Hanoi, de hoofdstad van Vietnam. Waarna het de bedoeling is om al zuidelijk (via steden als Ha Long Bay, Hoi An, Hue en Nha Trang) uiteindelijk in Ho Chi Minh City te belanden.

Voor de rest hebben we tot op heden tijdens de reis al veel leuke mensen ontmoet. Sommigen hebben we een stukje mee gereisd en met andere wat gegeten en drankjes gedaan. Opvallend detail is wel dat we al ogenschijnlijk veel Nederlanders hebben ontmoet. Wat zijn 'we' toch ook een reislustig volkje wat dat betreft :-). Het backpacken bevalt me tot op heden echt erg goed! Esmee en ik zijn beide goed voorbereid en we hebben het tot nu toe qua hostels prima getroffen. Ik ben benieuwd hoe ons dat de komende drie weken in Vietnam weer zal vergaan.

Sawadee Khap

In many ways, backpackers have the greatest opportunity to see things how they really are. Staying at family-run places, talking to local people and traveling in the same way that they do, a backpacker can discover so much more than tourists staying in a five star resort...

Bovenstaand citaat komt uit het tijdschrift 'Backpacker South East Asia' en vind ik na een verblijf van een kleinetwee weken inAziëal helemaal van toepassing. Dezeeerste weken hebben zich voor mij vooral afgespeeld in en rondom de stad Chiang Mai. Chiang Mai is de tweede stad van Thailand en ligt in het Noorden.De stadis wat mij betreft een geweldige stad om kennis te maken met Azië! Deze heeft van alles te bieden op het gebied van cultuur (vele tempels groot/klein en een diversiteit aan mensen), natuur (de stadwordt bijvoorbeeld omringt door een grote bergpartij) en biedtdaarnaastvele mogelijkheden tot vermaak. Daarnaast ook niet onbelangrijk: de diversiteit en heerlijkheid aan eten. Op elke straathoek in Chiang Mai wordt wel weer een of andere lekkernij klaar gemaakt. Vooral op zondag, wanneer de stad in de ban is van de Sunday Walking Market struikel je werkelijkover de eet- en drinktentjes.

Zoals al aan de eerder geplaatst foto's te zien, heb ik in de eerste weken Chiang Mai al diverse activiteiten ondernomen. Enkele van deze activiteiten zal ik even de revue laten passeren.Zo ben ik vorige week maandag naar Chang Siam Elephant Mahout Training School geweest. Na eenbusreis van anderhalf uurlag middenin de bergen een rustieke olifantenplaatsverscholen. De olifanten worden hier goed verzorgd en hebben ieder een eigen mahout (trainer). Toeristen kunnen in kleine groepen kennis maken met de Aziatische olifant. Dit was een geweldige ervaring en snelcursus tot mahout. In het begin nog wel een beetje onwenning om op de rug van 'een van the big five' te zitten, maar als snel maakte de onwennigheid plaats voor een zekere mate van blijdschap. Allereerst werden diverse handelingen, gebruiken en olifantenkreten uitgelegd. Daarna gingen we in een groep vanzeven olifanten de bergen in. Dodo, de olifant op wiens rug ik zat, was een speelse jonge olifant van 6 jaar. Na de tocht door de bergen en junglegingenwe de rivier in omde olifant te wassen. Nogmaals een erg mooie belevenis!

Enkele dagen later stond een volgende 'experience'gepland. Op aanraden van Esmee deedik mee aan eenThaise kookcursus bij de Baan Thai Cooking School. Zij had hier indecember al aan meegedaan envond dit erg leuk. Ik kanachteraf niet anders zeggen dan datde kookcursus inderdaad een aanraderis!Allereerstgingen we naar de lokale markt om inkopen te doen. De markt was echt een typisch Aziatische markt. Een diversiteit aan koopwaar, drukte van jewelste en een uitstalling van diverseverse en levende etenswaren. Na de inkopen kon het koken beginnen! Onder begeleiding van de Thai heb ik mijn kookkunsten wat mogen aanscherpen. Uiteindelijk heb ik een vijftallekkernijen weten te bereiden: stir-fried, spring roll, chicken in coconut milk, Chiang Mai noodle chicken en mango with sticky rice.

Naast deze activiteiten hebben Esmee en ik o.a. een bezoek gebracht aan het Thaphae Boxing Stadium, alwaar we toeschouwers waren van de volkssport in Thailand: Muay Thai Fight. Tevens hebben webijvoorbeeldeenbezoek gebracht aan het Chiang Mai stadspark, de diversetempels die de stad rijk is,heerlijk genoten van de zon op het dakterras(eindelijk eens tijd gevonden om heerlijk een boek te lezen :-)) en van diverse Thai massages.

Afgelopen weekend heb ik voor het eerst echt kennis mogen maken met het backpacken. Vrijdag de 27e vertrokken we namelijkvoor een weekendje naar Pai. Dit rustiekeThaise stadje ligt op +/- 135 km van ChiangMai.De wegnaar dit stadjeis een attractie op zich, omdat deze bestaat uit welgeteld 762 bochten en de wegnogal kronkelig is. Eenmaal aangekomen in Pai moest m'n maag dus eerst even tot rust komen.Geheel toevoellig stond er dit weekend ook een internationaal raggae festival op de planning. Een leuke bijkomstigheid en natuurlijk hebben we hierdan ook even een kijkje genomen!
Eerst nog even terug naar de dag van aankomst. Het rustieke stadje werddit weekend,vooral vanwege het festival, doorvele dagjesmensen bezocht endaardoor warenveel hostels en guesthouses 'vol'. Gelukkig hadden wij van tevorenhostel Happy House geboekt en waren we verzekerd van'comfy beds' en een 'hot shower'. Achteraf viel dit wel mee en heb ik dit weekend voor het eerst plankingrecords gezet.

Enfin het weekendje Pai was top!Pai is een relaxt stadje en deed dit weekend nog maarreggae aan. We bezochten tijdens zonsondergang de tempel en het uitzichtspuntover de stad en genoten daarna weer van een heerlijkeThaise maaltijd.De volgende dagzijn we naar de hotsprings (een hotspot voor de Thai) geweest en konden daarzelfs eitjes koken in het mineraalwater vanmeer dan 80 graden. 's middags lekker lazy geweest bij het zwembad en zaterdagavondgenoten van reggae en de sfeerop het festival!Naast de eerste kennismaking met het backpacken waser dit weekend ook nog de hernieuwde kennismaking met een verschijnsel dat ikniet zo 1,2,3 had verwacht. Namelijk de kou! Terwijloverdag de temperatuur in Pai zo rond de30graden ligt, daalde deze na zonsondergang bizar snel tot net boven het vriespunten heb ik nog even snel een nieuwe garderobe voor hetfestival aan moeten schaffen (eenmassagebroek en reggae muts doen wonderen zullen we maar zeggen :-).

Opzondag konden we lekker uitslapen en 762 bochten later kwamen we op zondagavond weer aan in Chiang Mai, alwaar het nu alweermaandagmiddag is. Morgen gaat het avontuur dan echt beginnen! We vertrekken morgenochtend namelijk naar Laos.Per bus enslowboat verplaatsen we ons via plaatsen als Huay Xai en Pak Beng uiteindelijk naar Luang Prabang en Vang Vieng. Het schijnt een schitterende, maar tevens ook'geduldige' tocht over de Mekong te zijn.

Ik ben onwijs benieuwd... Bij deze wil ik jullie bedanken voor de support en reacties tot op heden. Ik heb geen tijd om iedereen persoonlijk te beantwoorden, maar in ieder gevalonwijs leuk! Mijn Thaise nummer zal ik vanaf morgen voorlopig even niet gebruiken, waarschijnlijk zal ik wel een Laotiaanse sim-kaart aanschaffen.

Seeya arround en tot een volgende update,
Edwin

Ik neem je mee.. Neem je mee op reis!

Niet naar Londen,of naar Parijs (zoals inhet nummer van Gers Pardoel ;-)) maar naar Zuid-Oost Azië! Er is natuurlijk geen plek meer overin m'n backpack, maar jullie kunnenwel enigzinsop de hoogte blijven via deze reisblog...

Wat nou Blue Monday? Vandaag (maandag 16 januari) schijnt sinds tijden de zon weer eens in Nederland en ben ik echt nog maar één nachtje verwijderd van een groot avontuur in Zuid-Oost Azië! Eerst even terug naarde afgelopen week: Dezestond vooral in het teken van 'afscheid nemen'. Allerlei gezellige etentjes enborrels stonden gepland en ik heb vele leuke cadeau's mogen ontvangen. Waarvoor uiteraard nogmaals hartelijkdank!

Naast al deze leuke dingenkwam er net voor het weekendeen minder leuk bericht uit de Thaise hoofdstad Bangkok. Het ministirie vanBuza scherpte vanwege dreigend terrorisme het reisadvies voor Thailand aan. Na de eerdere overstromingen van afgelopen najaar dus opnieuw een flinke klap voor de Thaise stad.

Anyway... Op naar Azië!De afgelopen dagen stonden voor de rest vooral in hetteken van voorbereiden,de laatste dingetjes kopen enbackpack inpakken. Ondertussenben ik zo goed als klaar om morgen om 15.00 uurNederlandse tijd te vertrekken richting Chiang Mai. Vanuit deze stad in het noorden van Thailand zaleen mooi backpackavontuur voor Esmee en mij gaan starten.
Bedoeling is om de komende vier maanden in iedereen rondje te maken langso.a. Laos, Vietnam, Cambodja, Maleisië en Indonesië. Natuurlijk zullen ook de eilandjes in het zuiden van Thailandniet worden vergeten.

Tot zover even een korteupdate (voor het laatstevanuit Nederland).

Greetz,
Edwin